Omdat de Venrayse harmonie zich niet wenste aan te sluiten bij de verplichte Kultuurkamer, werd de vereniging tijdens de oorlog het zwijgen opgelegd. De Nederlandsche Kultuurkamer was een door de Duitse bezetter ingesteld instituut, waar iedereen die het vak van kunstenaar, schrijver, muzikant of podiumartiest wilde uitoefenen, zich bij diende aan te melden. De Kultuurkamer stond ten dienste van de ideologie en was pro-Duits gericht. “Dan maar liever geen muziek”, was het besluit van bestuur en muzikanten en de instrumenten werden tijdelijk opgeslagen. Afgesproken werd, dat de Engelse bevrijders met muziek zouden worden ingehaald zodra ze Venray naderden. Maar dat zou heel anders uitpakken. Venray kwam midden in het oorlogsfront te liggen en werd zwaar getroffen. Nagenoeg het gehele instrumentarium van de harmonie ging verloren. Maar in 1945 werd de draad weer opgepakt en krabbelde de vereniging langzaam overeind. Er kwam een nieuwe directeur,
Jac Janssen, die in 1948 werd opgevolgd door Jan Verstegen. Hij genoot faam als trombonespeler en behaalde veel prijzen op solistenconcoursen. Hij ontwikkelde zich tot het boegbeeld van de Venrayse blaasmuziek. Daarover een volgende keer meer. Op bijgaande foto de eerste aubade onder leiding van de nieuwe dirigent Jan Verstegen, gemaakt bij de opening van de land- en tuinbouwtentoonstelling in 1948. Geheel rechts
Jos Aerts, secretaris van de harmonie. Naast hem presi dent H. Sala, de dierenarts. De man met de kleine trom naast vaandeldrager Jan Siebers is Grad Janssen, beter bekend als Grad van den Ellestieke, die in 1948 al bijna 60 jaar lid was van de vereniging. Tot volgende keer.