Een van de hoogtepunten in het vroegere dorpsleven was de processie die met de kermis door Venrays straten trok. Doorgaans begunstigd
door mooi weer, trok na de hoogmis de processie rond alvorens de kermis mocht beginnen. Voorafgaand aan de hoogmis werd
het verenigingsvaandel van onder het spelen van een vrolijke mars de kerk binnengebracht en voor het altaar geplaatst, waarna de muzikanten vertrokken naar café ‘t Hert om er een kaartje te leggen en een pot bier te drinken in afwachting van de dingen die komen gingen.
Zodra de hoogmis uit was, werd de lange processiestoet geformeerd. Voorop de schutterij, gevolgd door een schare van biddende
en zingende mensen, het kerkkoor, de Broeders van Servaas en de Paters Franciscanen, de bruidjes die bloemblaadjes strooiden en
het maagdenkoor van Juf Linskens. Boze tongen beweerden later dat dit koor was opgeheven bij gebrek aan maagden. En natuurlijk was
de harmonie aanwezig die plechtig klinkende processiemarsen speelde. Onder een baldakijn de deken met het Allerheiligste. Mensen langs de kant knielden in eerbied neer. Schutterij Sint Anna sloot de stoet. De processie trok via de Grote Straat en Paterstraat naar het Patersklooster waar
een rustaltaar stond opgesteld en de zegen werd gegeven met het Allerheiligste terwijl trombonist Hein Wijnands een sonoor klinkend signaal
liet horen. Dan ging het via Paterslaan, Langstraat, Schoolstraat weer terug naar de Grote Kerk. In de deuropeningen en voor de ramen
van de huizen langs de route brandende kaarsen, versierde beeldjes en veel bloemen. Zodra de stoet bij de Grote Kerk was teruggekeerd,
barstte het kermisgeweld los, de muzikanten marcheerden met gezwinde pas en onder het spelen van een frisse mars terug naar
het verenigingslokaal bij Sjang Schaeffers waar hen een welverdiende pot bier wachtte. Op bovenstaand schilderij van Johan Jeuken
trekt de processie vanaf de Grote Straat over het Henscheniusplein.